Historiek

Algemeen

De eerste sporen gaan terug tot in 1111 waar bronnen de naam Lidingim (Lida-inga-hem = woonplaats van de lieden van Litol?). Een bondige analyse van de ruimtelijke historische groei van het huidige Ledegem tijdens de laatste twee eeuwen leert ons het volgende:

Ten tijde van de opmaak van de Ferrariskaart (ca. 1775-1778) merken we reeds een zekere kernontwikkeling van Ledegem op en een zeer gering ontwikkelde kern van Rollegem-Kapelle en Sint-Eloois-Winkel. De provincieweg Roeselare-Menen is reeds aangelegd en langsheen deze weg komt reeds puntsgewijs bebouwing voor. Verspreide bebouwing (vooral in het agrarisch gebied) over het volledige grondgebied is al volop in ontwikkeling en geeft voeding aan het verder ontwikkelen van het lokale wegenpatroon; op bepaalde plaatsen zijn reeds woonlinten en woonkorrels buiten de echte kernen op te merken.

Twee eeuwen later, in de jaren zeventig van de twintigste eeuw, ziet Ledegem er in zijn pre-gewestplan-periode er als volgt uit:

  • de provincieweg Roeselare-Menen is reeds in lineaire vorm sterk ontwikkeld,
  • er is een verbinding ontstaan tussen de uitgewaaierde kern van Ledegem en de lintontwikkeling van de provincieweg,
  • de spoorlijn Roeselare-Menen is reeds afgeschaft,
  • Rollegem-Kapelle is nog niet sterk gegroeid,
  • Sint-Eloois-Winkel echter kent een zeer sterke groei die zich vooral manifesteert in een noord-zuidgerichte verlinting,
  • de verspreide bebouwing neemt verder toe en de intussen aangelegde verbindingsweg (Rollegem-Kapelsestraat) tussen Rollegem-Kapelle en Sint-Eloois-Winkel blijft echter gevrijwaard van lintbebouwing,
  • Ledegem heeft tot op heden volgende ruimtelijke evolutie gekend,
  • de autosnelweg A 17 (Doornik-Brugge) heeft een sterk noord-zuidelijke scheidingslijn bewerkstelligd t.a.v. Sint-Eloois-Winkel,
  • de vroegere spoorlijn Roeselare-Menen is aan het evolueren tot een recreatief-groen lint,
  • binnen de drie kernen heeft zich gestadig een intern opvullingsproces voorgedaan in die mate dat de positief aanvoelende typologie van de 'groene invingering' in de bestaande kernen geleidelijk dreigt verloren te gaan.

Op 1 januari 1977 fusioneren de gemeenten Sint-Eloois-Winkel en Rollegem-Kapelle samen met Ledegem.

Ledegem

De heerlijkheid Ledegem kende zijn ontstaan tijdens het leenstelsel en was onderverdeeld in verschillende "rentegeldende landen zoals Ter Hulst, Van Emstrode, Oosthove", nu nog gekende plaatsnamen in Ledegem. Zoals veel omliggende dorpen leefde Ledegem tot aan de twintigste eeuw voornamelijk van landbouw. De belangrijkste gewassen waren graangewassen - voornamelijk haver - tabak en vlas. Voornamelijk de vlasteelt verschafte aan veel Ledegemnaren werk. Tot laat in de twintigste eeuw waren er in Ledegem roterijen, vlassers en de weverij. Er waren ook veel spinsters. Op zaterdag kwamen er kooplieden naar de "Kezelberg" met wol en namen de gesponnen garens mee.

Lange tijd bleven de kosters en nonnen de eerste onderwijzers. De eerste zondagsschool dateert van 1751 en werd gesteund door de Kerk. De gemeente bouwt het eerste schoollokaal in 1825 en benoemt de eerste onderwijzer in 1862. Het onderwijs in de gemeenteschool was uiteraard voor jongens

Een nonnenschool, voor meisjes, werd gebouwd in 1894 en werd uitgebreid in de wijk Sint Pieter in 1896.

Reeds van in het begin van de Ledegemse geschiedenis was er een toneelgilde, een muziekmaatschappij en een schuttersgilde. Die bestaan nu nog, maar hun organisatie is in de loop der eeuwen veranderd en onderbroken geweest.

De huidige Ledegemse kerk werd gebouwd tussen 1764 en 1771 en is sedert 1993 een beschermd monument. Opvallend is dat de deur naar het oosten gericht is, en niet omgekeerd. Dit heeft te maken met de financiële steun tijdens de heropbouw van de kerk.

De gebeurtenissen die Ledegem gevormd hebben tot wat het nu is zijn:

  • Franse revolutie en het daaropvolgend Frans bewind. Tijdens die periode wordt het land ingedeeld in departementen en kantons. Dit is de aanzet tot de zelfstandige gemeenten bij de oprichting van België.
  • Economisch is de aanleg van de Provinciebaan Roeselare-Menen in 1752, de treinlijn Roeselare-Menen in 1889 en de tramlijn Kortrijk-Wervik belangrijk.
  • In de fusie in 1976 van de drie gemeenten Ledegem, Rollegem-Kapelle en Sint-Eloois-Winkel werd Ledegem de hoofdgemeente.

Rollegem-Kapelle

In het jaar 1213 schenkt Hendrik van Moorslede een stuk grond aan Willem van Rollegem om er een kapel, kerkhof en woning voor de kapelaan op te richten. Een zeshoekige kapel werd gebouwd, midden de bossen.

Omtrent 1630 wordt deze kapel vergroot tot 24 meter op 8 meter, met een torentje. In 1760 wordt de kapel opnieuw vergroot. In 1909 wordt deze kapel volledig afgebroken en wordt de huidige kerk gebouwd.

In het jaar VI van de Franse Republiek (ongeveer midden de jaren 1790) wordt Rollegem-Kapelle een zelfstandige gemeente, met als eerste burgemeester Georges Louis Casier (tot ongeveer 1825). Als zelfstandige parochie was hier als eerste pastoor E.H. Samyn. Ook telden wij twee pauselijke zouaven: Petrus Huysentruyt (° 02/04/1838)) en Constant Stragier (° 27/02/1843).

Tot voor kort stond er op de uiterste NW-hoek van Rollegem-Kapelle een grenspaal voor de drie aangrenzende bisdommen: Brugge, Gent en Doornik.

Vermeldenswaardig is ook dat de schuttersgilde werd opgericht in 1631, in het Bossenhof.

Wat het onderwijs in Rollegem-Kapelle betreft, werd vóór het bestaand van officieel onderwijs op verschillende plaatsen onderwijs gegeven: Oekensestraat (huis Verhelst), Sint-Jansstraat 3 en 5 en Bogaardwegel (huis Mylle).

Sint-Eloois-Winkel

Sint-Eloois-Winkel was oorspronkelijk een afgelegen gehucht in het noorden van de agrarische parochie Gullegem, en behoorde zo tot de Roede van Menen gelegen in de Kasselrij Kortrijk.

Reeds in 1382 stond er een Sint-Eloois' kapel, de 'Winckel-Capelle' voor de wekelijkse eredienst. De Winkelnaren waren voor dopen, huwelijken en begrafenissen echter volledig aangewezen op de parochiekerk van Gullegem.

Een 13-tal hoeven lagen verspreid tussen de landerijen. Sommige waren echte heerlijkheden, zoals het Goed ter Schueren langs de aarden weg naar Rollegem-Kapelle.

Op die hofstede woonde in de 18de eeuw Jean-Baptiste Mulle de Terschueren. Onder de invloed van zijn onophoudelijk lobby-werk, decreteerde de bisschop van Doornik op 10 januari 1747 dat het gehucht Winckel-Capelle met zijn 1286 inwoners afgescheiden werd van Gullegem en een zelfstandige parochie werd. De familie Mulle de Terschueren financierde de verdere uitbouw van een nieuwe parochiekerk. Het burgerlijk bestuur bleef echter in heel het Ancien Régime tot aan de Franse Overheersing in handen van de Heer van Gullegem. In 1795 werd ook de parochie Winkel-Capelle bij Frankrijk ingelijfd en bij decreet van 24 prairal An III (12 juni 1795) omgevormd tot een zelfstandige gemeente in het Kanton Moorsele gelegen in het Departement van de Leie.